donderdag 10 september 2009

School in Tromsø

Eerst maar even het Noorse schoolsysteem uitleggen, zoals ik het tot nog toe gesnapt heb. Kinderen gaan hier in het jaar dat ze zes worden vanaf de zomervakantie naar school. Daarvoor zitten ze op een barnehage. De barnehage is ingedeeld in twee belangrijke groepen. De jonge kinderen van 0 tot 3 en de oudere kinderen, van 4 tot 6. De oudere kinderen worden o.a. begeleid door een førskolelærer, oftwel een voorschoolseleraar. Als ze naar school gaan is dat de grunnskole. Die is verplicht voor elk kind. Je zit 10 jaar op de grunnskole. De eerste zeven jaar heet het de barneskole en de laatste drie jaar de ungdomsskole. Zittenblijven is er niet bij, kinderen met een uitdaging (of hoe je dat wilt noemen) zowel op lichamelijk als op geestelijk gebied, zitten niet op bijzonder onderwijs. Iedereen zit bij elkaar op school. Als een school groot genoeg is, kunnen kinderen eventueel wel gegroepeerd worden naar de behoeftes die ze hebben. Bij Jitske en Romke op school is dat dan ook het geval. Dat is een van de grootste ungdomsskole in Tromsø, wel 500 leerlingen groot.

In principe zijn klassen niet groter dan 15 leerlingen, zodat het differentieren naar niveau makkelijker te halen valt. In de praktijk kan dat tegenvallen. Net als bij ons waar de normklas 25 is, en er rustig klassen van 32 leerlingen zijn. Jitske en Romke hebben allebij klassen van ongeveer 25 leerlingen.

Omdat ze hier met kalenderjaren werken om te bepalen in welke klas een kind terecht komt, zit Jitske in de 9de klas en Romke in de achtste. Jitske is dus voor haar gevoel een jaar blijven zitten. Dat is een van de redenen dat je op het blog Jitske over school hoort mopperen (een andere reden is natuurlijk dat ze een puber is, en school dus per definitie niet leuk hoort te zijn).

Uitsplitsen naar (voorbereiding op) beroepsopleiding en studie doen ze hier pas in de videregående skole. Voor ons dus de bovenbouw van de middelbare school. Die is hier niet verplicht, maar wordt wel aanbevolen omdat je dan betere kansen hebt op de arbeidsmarkt. Dat uitsplitsen gaat voor mijn gevoel anders dan in Nederland. Het is niet dat je niet goed genoeg bent voor een studie en dus maar (!) naar mavo/vmbo gaat, maar het is veel meer dat dat een betere keus voor je is.

Het voorbereiden op die keus begint al in de 8e klas met een paar dagen waarin je al kennis kan maken met verschillende beroepen/studies. En daar gaan ze in de 9e en 10e mee verder.

De vakken die ze hier geven verschillen gedeeltelijk van de vakken in Nederland. Engels krijgen ze hier al vanaf de barneskole. Muziek en ethiek/religie en kunstzinnige vorming krijgen hier veel meer aandacht dan in Nederland. Gymnastiek speelt een veel grotere rol en is veel intensiever. Jitske en Romke moeten nu alletwee gitaar en piano leren spelen bv. Met gymnastiek is Jitske net twee dagen wezen wandelen en kamperen. Het cijfer daarvoor wordt niet alleen bepaald door hoe goed ze loopt, tent opzet en haar eigen eten weet te verzorgen, maar ook door hoe sociaal ze is, op anderen let etc. Sociaal zijn, niet pesten, etc. zijn ook onderwerpen die hier heel serieus worden genomen. Romke kreeg meteen de eerste dag te horen dat het niet de bedoeling is dat het gebeurt, maar ook dat als iemand zag dat er gepest werd, het de plicht van die persoon was om dat aan een leraar te vertellen.

Het aantal uren dat ze hier school hebben, vinden wij niet zo veel. De hoeveelheid huiswerk is volgens Jitske ook niet veel. Ze is vanuit het Libanon veel meer gewend. Wat wel fijn is, is dat ze een tweewekelijks rooster krijgen met alle stof opgegeven die op school behandeld wordt en wat er aan thuiswerk verwacht wordt. Mocht je onverhoopt eens ziek zijn, dan kan je daar meteen zelf aan werken. Dan ben je niet afhankelijk van vrienden die vertellen wat je gemist hebt. Die stof is al ingedeeld in basis, gewoon en uitputtend. Romke vertelde me dat hij zelf mocht bepalen in welke groep hij zich voor elk vak thuis vond horen. Dat is dus anders dan in Nederland waar de leraar bepaald op welk niveau je stof moet leren.

De controle op afwezigheid gaat hier anders dan in Nederland. Gisteren was Romke ziek en kon niet naar school. Dus ik naar school bellen om hem af te melden. blijkt dat dat helemaal niet hoeft. Je schrijft gewoon in het meldingsboka dat hij ziek is en de eerstvolgende keer dat hij naar school komt, ziet de contactleraar dat hij niet heeft gespijbeld.

We hebben nu met beide klasseleraren contact gehad. Tijdens Jitskes gesprek heb ik geprobeerd duidelijk te maken dat Jitske in Nederland al in het 10e trinn gezeten zou hebben en dat een en ander dus nogal makkelijk voor haar was. Dat wij het niveau hier lager vinden dan in Nederland leek me niet zo tactisch dus dat heb ik maar achterwege gelaten. De leraren dachten goed mee en we hebben nu een redelijke oplossing weten te verzinnen. Jitske wordt met wiskunde met een andere wiskundeknobbel gekoppeld en die twee krijgen extra stof oid, verder mag Jitske in de huiswerkuren op school uit haar Nederlands schoolboeken werken. Verder houden ze in de gaten of Jitske genoeg uitgedaagd wordt door de stof. Als er over een paar weken nog steeds het gevoel is dat Jitske onder haar capaciteiten werkt, praten we verder.

Met Romkes klasseleraar hebben we gisteren een tienminuten gesprek gehouden. Dat hielden ze met alle ouders van hun klas om hun leerlingen beter te leren kennen. Je moest als ouder over je kind vertellen. Grappig, zoiets gebeurt in Nederland niet. Tijdens dat gesprek bleek dat je elke maand een overzicht over je kind krijgt. Geen rapport, maar dingen die opgevallen zijn, hoe vaak het kind afwezig is geweest etc. Er komen wel regelmatig voortgansgesprekken, maar er komt maar twee keer een rapport. Dat zal wel samenhangen met het feit dat er hier de eerste paar schooljaren helemaal niet aan cijfers en toetsen gedaan wordt.

Maar al met al hebben we wel de indruk dat de leraren er hier meer voor het kind zijn.

groetjes,
Liesbeth

Geen opmerkingen:

Een reactie posten