maandag 7 september 2009

Dugnadshelge

Jitske en ik zijn dit weekend op dugnadshelge geweest, zeg maar vrijwilligersweekend. De Skarvassbu hut heeft dringend behoefte aan wat onderhoud en schoonmaak. Nuttig dus, en voor ons een leuke manier om in contact te komen met Noren.
Vrijdag na school en werk inpakken en met de bus naar Kroken, waar het pad begint. Het is een flinke klim, 700m omhoog en dan weer 150m omlaag. Gelukkig hebben we geen tent bij ons, dat scheelt gewicht. Helaas hebben we ook geen eten bij ons, we waren er onnadenkend van uit gegaan dat er in de hut wel eten zou zijn, zoals we dat gewend zijn. Maar nee, in Noord-Noorwegen zijn de meeste hutten ubetjent, onbediend, en zonder eten dus. We zullen het 48 uur moeten uithouden op 3 pakken hardkeks, een half pak boter, een blikje dood jongetje (zo heet bij ons de Noorse leverpastei, omdat er een plaatje van een jongetje op de blikjes staat), 4 stroopwafels, 2 repen chocola en een pak rozijnen.
De Skarvasshytte bestaat (zoals veel hutten trouwens) uit 2 aparte hutten, die een stukje uit elkaar staan. Mocht de ene hut afbranden, dan kan altijd de ander nog gebruikt worden. Niet onbelangrijk in de winter...
Behalve wij zijn er twee Noren van de Tromsø Turlag (de lokale afdeling van de DNT) in de kleine hut, en 4 mensen in de andere hut. Bezigheden zijn vooral reingjøring (schoonmaken), lekkages wegwerken, en ramen verven. Ook nog wat kleine zaken als een scheefhangend deurtje van een keukenkastje en gordijnrails ophangen. En natuurlijk regelmatig theedrinken en afslappen (vernederlandsing van het Noorse werkwoord å slappe av, wat ontspannen betekent). We blijven voornamelijk binnen, buiten waait en miezert het stevig. Gelukkig hebben de Noren ons gebrek aan eten door en zaterdagavond wordt er een kostelijk maal van aardappelpuree, knakworst, ongeidentificeerd vlees en aardappelschijfjes geserveerd. Uiteraard gaat de pan schoon leeg!
Zondag is het weer prachtig weer, en gaan we via de Blåkollkoia hytte terug naar de beschaving. Onderweg komen we Jula uit Rusland tegen, die gelijk met ons oploopt. Er ontstaat een grappig gesprek (in het Engels):
zij: Waar werk jij?
ik: Op het NP. En jij?
zij: Goh, ik ook. Op welke verdieping?
ik: De vijfde, en jij?
zij: Goh, ik ook. Ennuh, waar hou jij je mee bezig?
ik: IJsberen op Svalbart. En jij?
zij: Goh, ik ook!

Kortom, ik heb weer een collega leren kennen. En er zit zowaar iemand te wachten op de data die ik aan het verzamelen ben. De wereld is groot, maar de sociale lijntjes in Tromsø zijn kort, op zijn zachts gezegd.

Foto's en rendierfilmpjes vind je hier.

We begrepen trouwens dat hier alleen maar tamme rendieren rondlopen, zo'n 2000 tot 3000 stuks. In het najaar worden ze verzameld en met vrachtautos naar het zuiden gebracht, omdat ze hier 's winters bijna geen eten kunnen vinden onder de sneeuw. In het voorjaar worden ze dan weer hierheen gebracht. Voor een Noor zijn onze oh, dáár, een rendier geluiden raar. Alsof er in Nederland iemand de koeien in de wei bijzonder zou vinden...

Ha det bra!

Martijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten