donderdag 10 december 2009

Solliciteren en buitenpret

Na al dat lekkere schaatsen was het jammer dat het begon te sneeuwen. De eerste twee dagen lag de sneeuw nog niet zo hoog dat het schaatsen over was, maar daarna wel. Dus helaas geen buitensport meer. Maar afgelopen wiekend kwam Martijn thuis met het verhaal dat er gelanglaufd werd op het Prestvannet. Dus op het plasje waar we eerst geschaastst hadden. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Dus zondagochtend, voor het Sinterklaasfeest met de Nederlanders gauw op de ski's gestapt en rondgeglibberd.
Het was duidelijk dat het oefenen in de tuin dat we gedaan hadden, vruchten afwierp. Degene die het meest geoefend had, gleed het vlotst vooruit, en degene die absoluut niet geoefend had, bleef achteraan hangen. Maar het was wel telkens maar een meter of 100 en dan stilstaan om op elkaar te wachten, zelf overeind te komen, of op adem te komen. Na afloop hadden Martijn en ik spierpijn aan de binnenkant van onze dijen.
De volgende dag werd ik niet opgeroepen om te werken, dus kon ik nog een keertje. Het was snel duidelijk dat ik nog niet hersteld was van de dag ervoor. Na twee rondjes hield ik het dan ook maar voor gezien. Dat is dan nog altijd ongeveer een kilometer. Dus voor iemand die nog nooit op de lange latten gestaan heeft, een behoorlijke afstand. Het is fijn dat het Prestvannet zo vlak is, dat oefent tenminste goed in het normale vooruitkomen en opstaan. De moeilijkere zaken als hobbels, afdalen en remmen laten we nog even voor wat ze zijn. Eerst maar staan, bochten maken, glijden, doorglijden, loop- en schaatstechniek. Dus dit wiekend gaan we weer aan de slag.

Andere vormen van buitenpret die we hier zien, zijn die stepslees. Die worden duidlijk voor meer gebruikt dan alleen voor op het ijs. Elke ochtend zien we iemand erop de helling afsuizen. Het liefst met een kind voorop. Gisteren op de creche zag ik ook een aantal van die slees staan en ouders hun kind halen of brengen op die manier. Tot mijn verbazing was er ook zo'n standaard houten slee, zoals we die zelf hebben. De kinderen gebruikten die om de helling af te glijden en tegen de schuur aan te botsen. Akelig eng gewoon. Er werd dan ook ingegrepen dat dat niet kon.

Vandaag zag ik een functie voor leraar natuuronderwijs op een middelbare school. Het is de school waar ik begonnen was met Noorse literatuur. De functie is maar 29%, vijf lesuren, maar alles is beter dan niets. Ik ben er dus langs geweest om te vragen hoeveel lesuren 29% is, welke methode ze gebruiken, etc. Ik kreeg de indruk dat het niet echt tevergeefs zou zijn om te gaan solliciteren. Toen ik nog even bij een andere afdeling langs ging om een rooster op te halen, kwam ik iemand tegen die mij herkende van de eerste informatieavond en van de klimhal. Grappig, zoals alles en iedereen hier elkaar kent. Het scheen wel indruk te maken dat ik na zo'n korte tijd al zo goed Noors sprak. Hopenlijk helpt het.

Nu moet ik alleen de brief nog schrijven, zo goed mogelijk documenteren hoeveel uur ik scheikunde, natuurkunde en wiskunde gehad heb, naast de biologie. Dat schijnt heel belangrijk te zijn om je competenties vast te kunnen stellen. Het feit dat ik op de Pabo lesgegeven heb, scheen wel een duidelijk voordeel te zijn. Je wordt dan geacht erg goed in didaktiek te zijn.

1 opmerking: