Tijdens onze laatste tocht waren we vanuit Tromsø naar Belvika gelopen om daar de boot naar Sandøya te nemen. Boele had dat eiland aangeraden en Martijn was er met zijn werk al een keer geweest en vond dat Boele helemaal gelijk had met zijn aanbeveling. Het is een eiland waar nog twee vaste bewoners zijn en voor de rest alleen nog maar vakantiegangers komen. Die vakantiegangers kennen elkaar allemaal, want ze zijn als kinderen bewoners van het eiland geweest en hebben het huis van hun ouders georven en gebruiken dat dus nu als hytte. Toen ze nog kind waren, roeiden ze de fjord over om naar school te kunnen gaan. Dat was dan twee weken school en twee weken thuis zitten met het nodige huiswerk.
Het lopen naar Belvika was vooral leuk omdat ik op hetzelfde eiland liep als waar ik lesgegeven had, Kvaløya, maar het er zo totaal anders uitzag dan wanneer ik met de bus naar mijn werk ging. De laatste dag, toen we naar de boot liepen, was de eerste loopdag in de regen. We mogen niet mopperen.
De boot was een gewone routeboot, met als speciaal gegeven dat je er wafels en koffie kon krijgen. Omdat we doornat en koud waren, hadden we daar veel trek in. Met twee wafels en twee koppen koffie de man, konden we weer het nodige aan.
Omdat we zo nat waren en de tenten ook nat ingepakt waren, dachten we een slaapplaats te huren bij dezelfde man waar Martijn met zijn werk ook gezeten had. Op de een of andere manier dachten we dat die man een van de twee vaste bewoners was. Tot onze teleurstelling bleek dat echter niet het geval te zijn. Daar stonden we dan voor een dichte deur. Gelukkig nam Søren ons onder zijn hoede. Søren is een van de twee vaste bewoners. Hij nam ons mee in zijn bootje naar zijn huis, wees ons een mooie plaats voor de tenten, gaf aan dat hij voldoende bedden had voor het geval we het koud zouden krijgen en water konden we ook bij hem halen. Wat fantastisch weer geregeld.
Het eiland zelf was ook een belevenis. We zagen papegaaiduikers, zeekoeten, mantelmeeuwen, zilvermeeuwen, sterns, een kwikstaart die in ieder geval niet de gele oid was maar het meest op de witte kwikstaart leek maar dan net anders, havørn (Haliaeetus albicilla) zowel een volwassen eksemplaar als twee jongen erbij, de kongeørn (Aquila chrysaetos) hadden we al gezien op weg naar de boot, en nog wat vogelsoorten die ik zo gauw niet op internet kan vinden. Ik denk ook nog een roestplaats van de zeearend gevonden te hebben, maar zonder plaatjes ervan kan ik natuurlijk niet zeker zijn.
Qua planten zagen we zeetarwebies (als ik me de naam goed herinner), vrouwenmantel, een ooievaarsbek die ik ook van IJsland en de Pyreneen ken, en veel andere planten die ik vooral van de Waddeneilanden ken. Zowel ronde als lange zonnedauw, wintergroen, orchideën, zweedse kornoelje en nog een aantal soorten waarvan ik zo gauw de naam niet meer weet. We hebben schelpen verzameld, gezocht naar walvissen (niet gevonden), de top toch maar niet beklommen, van de zon genoten, en nog zo wat van dat soort dingen. Het was een vakantie binnen een vakantie.
Wat grappig was, was dat alle mensen die op het eiland waren meteen wisten dat wij die vier Nederlanders waren die Noors spraken. Blijkbaar had Søren zijn werk goed gedaan. Wat ook leuk was, was dat een bemanningslid op Vengsøy woonde en zowel Boele kende als buurman van Jan geweest was. Twee Nederlandse families die wij ook kennen. Jullie moeten alle twee de groeten hebben.
Liesbeth
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten